Je hond onvruchtbaar laten maken: alles op een rijtje
Over het castreren* van honden doen veel fabeltjes de ronde. Omdat je als eigenaar natuurlijk een weloverwogen keuze wil maken voor je hond, zetten we graag alle voor- en nadelen op een rijtje.
Castratie heeft namelijk niet enkel invloed op de vruchtbaarheid van een dier, maar ook op de hormoonproductie. En net die hormonen zorgen ervoor dat een heleboel functies in het lichaam vlot lopen. Het is dus belangrijk om alle effecten van de ingreep goed op een rijtje te zetten.
Gezondheid
Het onvruchtbaar maken van je hond heeft natuurlijk een heel duidelijk voordeel: er komen geen puppy’s meer van. Aan de andere kant is de kans klein dat je intacte hond zomaar losloopt en per ongeluk nestjes krijgt, je bent er immers zelf bij. Daarnaast zijn er nog enkele voordelen voor de gezondheid van je viervoeter.
Bij sommige rassen zijn de teefjes extra gevoelig voor baarmoederontstekingen (pyometra). Elke loopsheid beschadigt de baarmoederwand, waardoor ze vatbaarder worden voor infecties. De kans groeit dus elke loopsheid en is niet zonder gevaar: een spoedoperatie of hormoontherapie is ingrijpend voor je dier.
Na castratie vermindert de kans op een aantal kankers die gevoelig zijn voor hormonen, zoals baarmoederkanker. Ook borstkanker en teelbalkanker komen minder vaak voor bij gecastreerde honden. Deze twee laatste vormen zijn bij honden gelukkig makkelijker te behandelen dan bij de mens. Als ze vroeg worden ontdekt, volstaat een operatie en is de prognose heel goed. Het is dus sowieso aan te raden om je hond wekelijks te controleren op rare plekjes en knobbeltjes, zelfs op de meest intieme plekken zoals de tepels en de testikels.
Een aantal andere kankers komt dan juist weer vaker voor. De kans op prostaatkanker voor reuen wordt bijvoorbeeld 8 keer hoger. Ook het risico op verschillende andere kanker stijgt door de veranderde hormoonbalans.
Oestrogeen en testosteron regelen niet alleen de voortplanting, maar hebben ook invloed op de groei. Bij honden die gecastreerd zijn, sluiten de groeiplaten minder snel en groeien de botten aan een andere snelheid. Dat betekent dat voor deze honden uiteindelijk de proporties soms niet helemaal kloppen, met een verhoogde kans op orthopedische problemen en heupdysplasie als gevolg. Dit risico hangt ook af van het ras en formaat van je hond. Bij zwaardere en grotere honden zien we namelijk sneller symptomen.
Omdat geslachtshormonen ook een invloed hebben op de spierontwikkeling, is er bij teefjes meer kans op het ontwikkelen van urine-incontinentie door een mindere ontwikkeling van de bekkenbodemspieren. Dit kan op langere termijn voor blaasontsteking zorgen als dit niet behandeld wordt.
De ingreep heeft ook een groot effect op het metabolisme van je hond. De spijsvertering wordt trager, maar aan de andere kant heeft je viervoeter ook meer honger. Overgewicht loert dus om de hoek. Natuurlijk zie je je kwispelstaart graag door dik en dun, maar die extra kilo’s zorgen voor extra belasting op de gewrichten. Een pijnlijke zaak, en vaak zorgen die gewrichtsproblemen ervoor dat de hond minder beweegt en zo in een vicieuze cirkel terecht komt.
Bij veel (vooral ruwharige) rassen verandert ook de vacht na castratie. Dit zorgt ervoor dat de vacht meer klit en vervilt, en moeilijker schoon te houden is.
Gedrag
Soms wordt het advies gegeven om een hond te castreren om hun gedrag te verbeteren. Bij ongewenst gedrag dat gedreven wordt door de geslachtshormonen kan dit inderdaad helpen. Heb je een reu die zijn pootje binnen opheft om de meubels te markeren, of die op alle teefjes probeert te rijden? Dan kan castratie helpen. Voor honden die echt overal op rijden zonder seksuele motivatie is het echter geen oplossing.
Ook de agressie van een reu naar andere intacte reuen wordt vaak minder na castratie. Als je hond ook uitvalt naar andere honden (en dus niet alleen naar intacte reuen), dan zal een castratie daar niet veel aan veranderen. Voor teven zien we zelfs dat ze juist wat pittiger uit de hoek komen na de ingreep.
Een andere reden die vaak gegeven wordt, is dat gecastreerde honden makkelijker te trainen zijn. Dat blijkt niet zo te zijn. Alleen voor de casanova’s die helemaal het noorden kwijtraken in de buurt van een teefje kan castratie zorgen voor meer focus op wedstrijd.
Teefjes kunnen wel veel last ondervinden van hun loopsheid. Sommigen reageren plots veel feller dan anders op aanrakingen aan hun flanken of billen. Dat vermindert vaak bij elke loopsheid, en verdwijnt helemaal na castratie. Ook schijnzwangerschappen komen niet meer voor bij gecastreerde teefjes. Als je hond duidelijk last heeft tijdens haar schijnzwangerschap (door bijvoorbeeld melkproductie, het verdedigen van knuffels, …) kun je tijdelijk alle spullen wegnemen die ze als ‘puppy’ kan zien (zoals knuffeltjes), haar een dagje te laten vasten en haar daarna minder eten te geven tot de melkproductie stopt.
Wat doe je dus het beste?
Voor reuen blijken de voordelen vaak niet op te wegen tegen de nadelen van de castratie. Omdat de timing geen rol speelt, kun je het beste pas te opereren als er een duidelijke reden voor is qua gezondheid of gedrag, en sowieso pas na hun eerste verjaardag.
Voor teefjes is het belangrijk om de gezondheidsrisico’s goed af te wegen. Bij sommige rassen komen baarmoederontstekingen en borsttumoren vaker voor. Die kans wordt veel kleiner na castratie. Bovendien is de timing ook belangrijk. Voor teefjes wordt aangeraden om de ingreep te laten doen tussen 1 en 2,5 jaar oud om zo de beste balans tussen voor- en nadelen te bekomen.
En bij sommige rassen is juist het beter om niet te castreren, omdat dan het risico op kwaadaardige tumoren dan net stijgt.
Een weloverwogen beslissing
Je merkt dat het moeilijk is om eenduidig ja of nee te antwoorden op de vraag of je je hond moet castreren. Het hangt af van het ras van je hond en van je eigen situatie.
Het is belangrijk om alle voor- en nadelen goed af te wegen voor jou en je hond. Lees je in over de effecten van de ingreep op de gezondheid en het gedrag van het ras van jouw hond. Bespreek de risico’s en voordelen ook met je dierenarts. Zij zijn op de hoogte van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en kunnen je advies geven voor jouw specifieke situatie.
Dankzij dierenarts Geoffrey van DAP Amana is de informatie in deze blog helemaal correct en up-to-date. Als je zelf nog meer wil lezen over dit boeiende onderwerp, kijk dan zeker eens op deze site voor nog veel meer informatie en praat erover met je dierenarts. Zo maak je sowieso een geïnformeerde en weloverwogen keuze.
* Castratie en sterilisatie zijn niet hetzelfde. Bij de castratie worden de testikels (bij reuen) of de eierstokken en (een deel van) de baarmoeder verwijderd (bij teefjes). Bij een sterilisatie worden alleen de eileiders (bij de teef) of de zaadleiders (bij de reu) onderbroken. Hoewel veel mensen spreken over een sterilisatie voor teven, bedoelen ze eigenlijk een castratie. We spreken in dit artikel daarom steeds over castratie.